Een ontluisterend gehoor

Een ontluisterend gehoor

Natuurlijk. Esther Naomi was de mooiste en de mooiste. Mark Boog de beste. De veelzijdigste. De poëzieweekgeschenkerigste. Asha Karami de bekendste onbekende. Dean Bowen de Rotterdamste. De hiphoppigste. Mahat Arab de vrolijkste. Hij genoot van zijn angst voor het autorijden.

Ze trokken volle zalen. Oogsten applaus op JA! JA!, de eerste editie van het poëziefestival van boekhandel Hijman in Arnhem. Er waren woorden in alle gangen en kamers. In de kelder, op zolder, in de bezemkast. Tot de muziek aan ging. Als een rommelende vulkaan stampten de beats de trap op. Alle poëzieluisteraars meelokkend naar de dansvloer. Het was er ook wel tijd voor. Net als bij de natuur bij Kloos, moet je bij poëzie ook wel op z’n tijd wat te drinken hebben. En wat te dansen.

Door die muzikale verlokking misten velen het laatste optreden in de bovenkamer van Hijman. Het podium werd beklommen door Rene Hugo Kijne. Zonder enige twijfel de oudste. De brekerigste. De twijfelendste ook. ‘Moet ik met mijn jaargedicht op gaan boksen tegen het bonken van beneden?’ Hij overwon zijn twijfel in een leegte die slechts nu en dan gevuld werd door een geluidsgolf die door een openslaande deur spoelde. Hij las voor voor een paar handenvol oren.

Ontluisterend, noemde hij zijn optreden later. Ongetwijfeld doelend op het publiek wat elders het oor te luister was gaan leggen. Want wie de moeite nam en bleef luisteren, luisterde naar een hedendaagse dichter van bijna 80 die terugging naar de oorsprong van het woord luister. Hij liet nog een keer zijn licht schijnen op de 52 weken van het afgelopen jaar en zette dat luister bij door zijn collages die de 52 gedichten aan de muur vergezelden.

En hoe goed de muziek van beneden ook klonk, de ontluisteraars misten veel.

Peter