Drie koningen? Wat jij wil.

Driekoningen
Driekoningen

Even terug in de tijd. Vandaag ruim 2000 jaar geleden. 6 januari in het jaar 0. Een week of twee na Kerst kwam er kraamvisite bij Jozef en Maria en hun kind Jezus. Er stonden drie wijzen uit het Oosten aan de kerststaldeur te kloppen. Ze hadden een ster als TomTom gebruikt en nu stonden ze hier. Met mirre, wierook ende goud. Ze zijn er wereldberoemd mee geworden. Hebben er zelfs een feestdag aan overgehouden. Driekoningen.

Maar wacht even. Drie koningen? Het waren toch wijzen uit het Oosten? Waar komen die koningen opeens vandaan?

In de loop van de tijd veranderden de wijzen in koningen. Het waren er ook plotseling drie. Ruim 9 eeuwen na hun kraambezoek werden hun namen opeens bekend: Gaspar, Melchior en Balthazar.

Waargebeurd is geen excuus

Kijk dan wordt de geschiedschrijver in ons wakker. Wat is hier nu precies aan het handje? Ik denk dat we hier een typisch voorbeeld hebben van de schrijfwijsheid ‘waargebeurd is geen excuus’.

Als je een verhaal schrijft en je baseert dat op waargebeurde feiten, dan is daar niets mis mee. Maar als dat verhaal niet spannend of meeslepend is, mag je nooit als excuus gebruiken ‘Ja, maar zo is het wel echt gebeurd’. Jij bent er als schrijver verantwoordelijk voor dat je lezers door willen lezen tot het einde.

Goud of de Hema?

En dus pas je de waarheid aan. Je maakt van wijzen, koningen. Je geeft ze in plaats van een rompertje van de Hema, goud en lekkere luchten als kraamcadeau. En om het nog persoonlijker te maken, verzin je namen voor je personages. Gaspar, Melchior en Balthazar.

Maar zo is het niet echt gebeurt, zeg je? Lekker belangrijk. Het is wel een goed verhaal. Al eeuwenlang.

Peter